Waakzaamheidstheorie - een moderne variant E-mail

In de moderne variant van Vigilance Interaction Theory (VIT) wordt communicatie gezien als een middel dat groepsleden gebruiken om tot besluiten te komen. De oorspronkelijke theorie is verder uitgewerkt.
Communicatie beïnvloedt de kwaliteit van groepsbesluiten: positief of negatief; stimulerend of remmend. Communicatie tussen de groepsleden beïnvloedt hun waakzaamheidsniveau, hun 'vigilance'.

De manier waarop groepsleden praten over de problemen, oplossingen en gevolgen waar de groep voor staat, beïnvloedt de manier waarop zij daarover denken, met alle gevolgen van dien voor de uiteindelijke keuze-kwaliteit.
De waakzaamheidstheorie begint met de veronderstelling dat de uiteindelijke keuze het resultaat is van voorafgaande deelbeslissingen.

Hirokawa en Rost noemen er vier:

  1. Behoeft de huidige situatie verandering of verbetering?
  2. Wat willen we bereiken met onze beslissing om het probleem aan te pakken?
  3. Over welke alternatieven beschikken wij?
  4. Wat zijn de positieve en negatieve kanten van deze alternatieven?

 

Door groepsbesluitvorming begripsmatig te onderscheiden in deelbesluiten, kan VIT factoren formuleren die bijdragen tot de kwaliteit van besluiten. Volgens VIT wordt de kwaliteit vooral bepaald door de invloed van groepsinteractie op de hiervoor genoemde vier punten, die op het niveau van een groep kunnen worden aangeduid als het verrichten van een taakanalyse (toont de groep in redelijke mate dat zij weet wat van haar wordt verwacht?), het kiezen van criteria, het opsommen en beoordelen van de alternatieven. Binnen diverse organisaties is getoetst in hoeverre VIT de praktijk kan beschrijven, verklaren of voorspellen. Hirokawa en Rost vergeleken negen Amerikaanse groepen die commercieel onderzoek naar hart- en vaatziekten aanstuurden. Zij stelden vier hypothesen op over de verhouding tussen groepen met hoge en lage besluitvormingskwaliteit:

  • H1: Groepen met hogere besluitvormingskwaliteit zullen een effectievere taakanalyse hebben verricht;
  • H2: Groepen met hogere besluitvormingskwaliteit zullen op effectievere wijze criteria hebben gekozen voor de beoordeling van de alternatieven;
  • H3: Groepen met hogere besluitvormingskwaliteit zullen op effectievere wijze de positieve kwaliteiten van de alternatieven hebben beoordeeld;
  • H4: Groepen met hogere besluitvormingskwaliteit zullen op effectievere wijze de negatieve kwaliteiten van de alternatieven hebben beoordeeld.

Elk van deze hypothesen heeft betrekking op een facet van waakzaamheid. Op ieder facet kan een groepslid door wat te zeggen een remmende of een stimulerende invloed uitoefenen. Iemand die ervoor pleit de activiteiten van de groep af te stemmen op de nieuwe plannen van de organisatie, stimuleert bijvoorbeeld de taakanalyse.
Toen de uitlatingen van de negen stuurgroepen vanuit veldonderzoek waren gescoord, ontstond steeds meer duidelijkheid. De gegevens uit het onderzoek ondersteunen de hypothesen 1 en 3 en verlenen deels steun aan de hypothesen 2 en 4.

  • H1
    De kwaliteit van het besluit en de frequentie van uitlatingen die de taakanalyse stimuleren hangen sterk samen, terwijl diezelfde kwaliteit matig negatief samenhangt met de frequentie van uitingen die de taakanalyse remmen. Vandaar dat een groep meer kans heeft om een besluit van hoge kwaliteit te nemen, indien de leden meer uitlatingen doen de taakanalyse stimuleren, en minder die de taakanalyse remmen.
  • H2
    De kwaliteit van het besluit en de frequentie van uitlatingen die de keuze van criteria stimuleren hangen zwak samen, terwijl diezelfde kwaliteit sterk negatief samenhangt met de frequentie van uitingen die de criteria-keuze remmen. Vandaar dat de besluitkwaliteit minder afhangt van de inspanningen van de groep om criteria te ontwikkelen, dan van de afwezigheid van pogingen om de ontwikkeling van criteria te verhinderen of te vertragen.
  • H3
    De kwaliteit van het besluit en de frequentie van uitlatingen die de beoordeling van positieve aspecten van alternatieven stimuleren hangen sterk samen, terwijl diezelfde kwaliteit matig negatief samenhangt met de frequentie van uitingen die die beoordeling remmen. Vandaar dat de besluitkwaliteit duidelijk stijgt door een effectieve beoordeling van de positieve kanten van de alternatieven.
  • H4
    De kwaliteit van het besluit en de frequentie van uitlatingen die de beoordeling van negatieve aspecten van alternatieven stimuleren hangen sterk samen, terwijl diezelfde kwaliteit verrassend genoeg ook positief samenhangt met de frequentie van uitingen die die beoordeling remmen. Vandaar dat de besluitkwaliteit minder af lijkt te hangen van de frequentie van uitlatingen die de beoordeling van negatieve kanten van de alternatieven remmen, dan van de frequentie van uitlatingen die de groep stimuleren om zich in te spannen om negatieve aspecten van de alternatieven op te sporen.

 

 
< Vorige   Volgende >
Joomla Template by Joomlashack
Free Joomla Templates